Toespraak voor de Vereniging voor belastingwetenschap 10 December 2010
Professor zwemmer is emeritus hoogleraar belastingrecht aan de Universiteit van Amsterdam.
Ethiek in de belastingheffing is een belangrijk onderwerp. Zonder belastingheffing kan de samenleving nu eenmaal niet functioneren. Wij, als burgers, hebben een overheid om een samenleving goed te organiseren en wij dragen in de vorm van belastingen geld aan die overheid af om dat mogelijk te maken. De Amerikanen noemen dat niet voor niets taxpayers money. Die overheveling van geld van burgers naar overheid stelt eisen aan beide partijen, zowel aan de burgers als aan de overheid.
Om de overheid haar taak goed te laten uitvoeren hebben wij de overheid met macht bekleed. De overheid heeft wetgevende en uitvoerende macht. De wetgevende macht stelt kaders in de vorm van rechtsregels en de uitvoerende macht past de regels toe en de burgers gehoorzamen die regels. Geschillen tussen overheid en burger worden opgelost door de onafhankelijke rechtsprekende macht. Dat is de ideale samenleving die nog steeds is gebaseerd op het Contrat Social van Rousseau.
In dat licht zie ik de fair share van HappƩ en de wederkerige verantwoordelijkheid voor de integriteit van het belastingrecht van Gribnau. Belastingrecht, zo zegt ook de theorie, bestaat uit een breed gedragen set van regels op basis waarvan een ieder een bijdrage levert om de overheid in staat te stellen onze gemeenschappelijke belangen te behartigen. Dat is dus de theorie. Die theorie dreigt echter een mythe te worden of is het wellicht al.
Ik noem een aantal verschijnselen:
1. De legitimiteit van de wetgevende macht. Al in 1984 constateerde Scheltema dat de wetgever partijdig is geworden. De belastingwetgeving wordt feitelijk niet meer gemaakt door de wetgever maar door de Belastingdienst. De Staatssecretaris van Financiƫn verenigt moeiteloos de kwaliteiten van wetgever en uitvoerder. Wij maken nog steeds een volkomen kunstmatig onderscheid tussen uitlatingen van de staatssecretaris als medewetgever, waarmee hij geen vertrouwen wekt en uitlatingen van de staatssecretaris als uitvoerder, waarmee hij wel vertrouwen wekt. Dat verschil is uiteraard onzin. Hij heeft gewoon twee petten op. Van de volksvertegenwoordiging hebben wij niets te verwachten: zij biedt nauwelijks tegenspel.