De Wet DBA. Je weet wel, die wet waarvan iedereen denkt dat hij van alles regelt rond zzp'ers, schijnzelfstandigheid en modelovereenkomsten.
Dan staat er letterlijk:
"Artikel I: [Red: Wijzigt de Wet inkomstenbelasting 2001.]"
"Artikel II: [Red: Wijzigt de Wet Loonbelasting 1964 .]"
"Artikel III: [Red: Wijzigt de Ziektewet2001.]"
en zo nog even door, daarna ook nog iets over het vervallen van een paar wetten maar verder helemaal niets, niets inhoudelijks dat ook maar enig houvast geeft aan de zelfstandig ondernemer die bang is tegen wil en dank tot werknemer gebombardeerd te worden of de opdrachtgever die graag zeker wil weten zaken te doen met een collega ondernemer en niet in de rol van werkgever te worden gemanipuleerd.
Een wet die ons eraan herinnert dat wetten in Nederland vooral zijn geschreven voor mensen met een abonnement op SDU en een fulltime jurist in de familie.
Wanneer je je afvraagt waarom je de Wet DBA niet snapt: dat ligt niet aan jou. Dat ligt aan de wet. Of beter gezegd: aan het soort wet. De Wet DBA is namelijk helemaal geen inhoudelijke wet, het is een zogenaamde wijzigingswet. Een wet gericht aan niemand anders dan aan de wetgever zelf en die alleen zegt: Wijzig artikel zus van wet zo op de volgende manier , zonder erbij te vermelden wat er oorspronkelijk stond, wat er nu staat, of waarom dat berhaupt belangrijk is. Dat mag je zelf uitvogelen bij voorkeur met zes tabbladen open, een sterk hoofd en een uurtje of drie vrije tijd. Het is alsof je een kookboek openslaat en daar staat: "Voeg aan het vorige recept een ei toe." Welk vorige recept? Wat was het recept? Gaan we een taart bakken of wordt het nasi goreng? Geen idee. Succes.
Dat lijkt misschien grappig, al die duizenden ondernemers die zich suf piekeren over een wet die eigenlijk niets zegt, maar het wordt pas echt tragikomisch als je bedenkt dat de wet DBA allang haar werk heeft gedaan. De wet is in 2016 aangenomen om de VAR-verklaring af te schaffen (weet u nog?) en in de plaats daarvan modelovereenkomsten in te voeren. Die wijziging is doorgevoerd, de belasting en arbeidswetten zijn aangepast, en sindsdien... tja, sindsdien is er een soort eindeloze discussie over handhaving, opvolging, en nieuwe wetsvoorstellen die misschien ooit of nooit wel iets duidelijker zullen gaan maken.
Dus ja, de Wet DBA bestaat, officieel althans, maar hij heeft zijn werk gedaan, en is daarna volstrekt nutteloos geworden, doet al jaren niks meer en zal ook nooit meer wat doen. Het is een wijzigingswet en de wetten die ze wijzigde, zijn aangepast. Het is alsof je nog steeds een steiger in de tuin hebt staan terwijl de verbouwing al in 2016 is afgerond.
Het afschaffen van de beruchte VAR-verklaring. Het invoeren van een systeem van modelovereenkomsten tussen zzp ers en opdrachtgevers. En het verschuiven van het risico naar de opdrachtgever. Die wijzigingen zijn netjes doorgevoerd in de loon- inkomstenbelasting- arbeidswetgeving en de modelovereenkomsten zijn er gekomen waarbij de Belastingdienst de rol kreeg van beoordelaar.
De Wet DBA zelf? Dat is sindsdien een soort juridisch spook: formeel nog in werking, maar functioneel leeg. Een achtergelaten gereedschapskist in een bouwwerk dat al jaren af is. Toch blijven ondernemers, accountants, journalisten en zelfs ambtenaren zich maar afvragen: "Wat zegt de Wet DBA hier precies over?" En dan begint het googelen, het zuchten, het scrollen, en het afhaken. Want wat de wet DBA niet doet, is uitleggen hoe het systeem nu precies werkt. Daarvoor moet je paradoxaal genoeg in andere wetten kijken, en ook daar is het zelden helder.
Zzp'ers worden voor de keus gezet, geen opdrachten meer of in loondienst komen. Opdrachtgevers durven geen zzp'ers meer aan te nemen. De Belastingdienst handhaaft zelden. De gevolgen? Misverstand en onzekerheid. Ironisch genoeg was het doel van de wet DBA meer duidelijkheid te scheppen.
De VAR afschafte zonder echt iets beters ervoor terug te geven.
De onduidelijkheid verschoof van de opdrachtnemer naar de opdrachtgever.
Een systeem introduceerde dat juridisch correct maar praktisch onwerkbaar is.
Wat de wet in elk geval niet doet is antwoord geven op de fundamentele vraag die veel ondernemers zich stellen: Wanneer ben ik of heb ik te maken met een in juridische zin echt zelfstandig ondernemer en wanneer niet?
Dat is ook precies de vraag die ondernemers stellen: wat veranderd er nu de Wet DBA weer gehandhaafd gaat worden.
Want dat is wat je overal hoort:?De Wet DBA is nooit gehandhaafd.?
Wat bedoeld wordt, is:
?De Belastingdienst is terughoudend geweest met het opleggen van naheffingen en boetes op basis van schijnzelfstandigheid nadat de wet DBA was ingevoerd, niet uit medemenselijkheid of om ondernemers wat meer ruimte te geven maar omdat de belastingdienst zelf ook niet wist wat zij er mee aan moest.?
Dat is een handhavingsmoratorium, of in goed Nederlands: een tijdelijk pauzeknopje voor het opleggen van naheffingen of strafrechtelijk vervolgen. Maar dat is iets heel anders dan zeggen dat de wet zelf niet gehandhaafd is. De Wet DBA is namelijk altijd al, en volledig gehandhaafd, de gevolgen van de wet zijn onmiddellijk doorgevoerd:
Immers:
Het juridische fundament voor het onderscheid tussen werknemer en zelfstandige ligt niet in de Wet DBA, maar in de rechtspraak van de Hoge Raad, stokoude rechtspraak in drie luguber klinkende maar kraakheldere arresten die wel precies die duidelijkheid altijd al hebben gegeven waar al die ondernemers en belastingambtenaren naar op zoek lijken te zijn:
Het Koppensnellersarrest (HR 1959, NJ 1960/472)
Mannen werkten op verschillende bouwplaatsen tegen stukloon en hakten de koppen van ingeslagen heipalen af zodat de stalen bewapening daarvan bloot kwam om de verdere bouw beter op aan te kunnen hechten. Ze werkten zonder vaste werktijden, voor meerdere opdrachtgevers, en hadden geen gezagsverhouding.
Uitkomst: Geen arbeidsovereenkomst. De mannen waren feitelijk zelfstandig, omdat er geen gezag of verplichte werktijden waren.
Het Kistenmakersarrest HR 1953, NJ 1953/118.
Het arrest betreft de vraag of er sprake was van een arbeidsovereenkomst tussen een kistenmaker en zijn opdrachtgever, ondanks dat de kistenmaker, die overigens doodgewone, dus geen doodskisten maakte, werkte op basis van een opdracht en niet op een vast loon.
Hoge Raad oordeelde dat er geen sprake was van een arbeidsovereenkomst, omdat er geen sprake was van een gezagsverhouding en de kistenmaker zijn werk zelfstandig uitvoerde.
En dan de enige die misschien toch echt een beetje luguber maar even helder is:
Het Doodgraversarrest (HR 1956, NJ 1956/336)
Dragers hielpen op een begraafplaats verschillende begrafenisondernemers bij het dragen van de kist bij de verschillende begrafenissen. Ze werkten op afroep, zonder verplichting, kregen per dienst een vergoeding en waren vrij om opdrachten te weigeren.
Uitkomst: Geen arbeidsovereenkomst.
Moraal: Vrijheid om te weigeren, ontbreken van gezag dus g n dienstverband, ook al lijkt het op werk ?in dienst? .
Dat zijn de criteria op grond waarvan beoordeeld moet worden of er sprake is van een arbeidsrelatie of van zelfstandige dienstverlening. Natuurlijk is er in de loop der jaren een heleboel lagere rechtspraak en praktijk bij gekomen, de belastingdienst en de uitvoeringsinstanties hebben hun technieken zodanig aangepast dat wanneer zij in een samenwerkingsverband een arbeidsovereenkomst willen zien ze de zaak en het onderzoek zo insteken dat de kans groot is dat de opdrachtgever of de zelfstandig dienstverlener wel ergens een opmerking zal maken die zo kan worden uitgelegd dat daaruit dan toch het bestaan van een arbeidsrelatie is af te leiden en tegen wil en dank werkgever en werknemer worden.
Om dat te voorkomen, staan wij, de juristen van Ostrea, voor u klaar om met een praktijkgerichte advisering bij de totstandkoming van overeenkomsten en een juiste keuze voor de rechtsvorm van de opdrachtnemer alle onzekerheid over de wet DBA weg te nemen.
Met behulp van de koppensnellers, de kistenmakers en de doodgravers kan de wet DBA op waardige wijze ten grave worden gedragen.