De bescherming die de Nederlandse BV ooit aan haar directie en bestuurders bood is met de inwerkingtreding van art 2:216 BW en de regels rondom de melding betalingsonmacht een regelrechte wassen neus geworden.
Het oprichten van een Besloten Vennootschap (BV) in Nederland is met de invoering van de wet Flexibilisering BV-recht een stuk eenvoudiger geworden. Hierdoor lijkt het een aantrekkelijke keuze voor zzp’ers en mkb’ers. Maar schijn bedriegt. In dit artikel leggen we uit waarom.
Door de afschaffing van de volstortingsplicht en de verplichte toetsing door het Ministerie van Justitie, kan de notaris nu sneller en goedkoper een BV oprichten. Dit klinkt aantrekkelijk, maar de risico’s van een BV zijn in werkelijkheid fors toegenomen.
Veel ondernemers denken dat ze met een BV hun privévermogen afschermen. Maar met de invoering van de nieuwe wetgeving is dit voordeel vrijwel geheel verdwenen. De uitkeringstoets uit artikel 2:216 BW zorgt er namelijk voor dat als de BV niet meer aan haar verplichtingen kan voldoen, bestuurders en vaak ook aandeelhouders volledig privé-aansprakelijk zijn voor de schulden van de BV.
Deze uitkeringstoets heeft het voor schuldeisers, waaronder de Belastingdienst, curatoren en het UWV, veel eenvoudiger gemaakt om zich op het privévermogen van bestuurders en aandeelhouders te verhalen. Het opnemen van privé-geld uit de BV is hierdoor alleen nog veilig als er een goedkeurende accountantsverklaring aan voorafgaat.
Daarnaast gelden er strenge regels voor de directie van de BV. Wanneer de BV niet de ingehouden btw of loonbelasting kan afdragen dan moet de directie dit onmiddellijk melden bij de Belastingdienst. Gebeurt dit niet binnen de voorgeschreven termijn, dan is de bestuurder persoonlijk aansprakelijk voor die hele belastingvordering. Dit maakt het runnen van een BV risicovoller dan vaak wordt gedacht.
Door de aangescherpte regels rondom het salaris van de directeur -grootaandeelhouder (DGA) zijn en de bijtellingen voor prive genoten voordeel zijn ook de fiscale voordelen van een BV, vooral voor zzp’ers en kleine ondernemers, grotendeels verdwenen. Het is dus maar de vraag waarom accountants en belastingadviseurs nog steeds deze ondernemingsvorm aanraden, terwijl de risico’s groot zijn en de voordelen aanzienlijk zijn beperkt.
Andere ondernemingsvormen zoals de Engelse Limited of de Euro-BV bieden wel bescherming tegen privé-aansprakelijkheid, tenzij er sprake is van fraude of wanbeheer. Voor deze ondernemingsvormen geldt de uitkeringstoets van artikel 2:216 BW namelijk niet. Ook zijn de regels omtrent betalingsonmacht en bestuurdersaansprakelijkheid, die op de Nederlandse BV van toepassing zijn, hier niet van kracht.
Hoewel de kosten voor het oprichten van een Nederlandse BV zijn gedaald, blijft het aanzienlijk duurder dan bijvoorbeeld een Engelse Limited. Een Limited oprichten kost ongeveer €375,-, terwijl de oprichting van een Nederlandse BV, inclusief bijkomende kosten, snel oploopt tot minstens €700,-. Dit maakt de BV niet alleen risicovoller, maar ook duurder.
Als je moet kiezen tussen een Engelse Limited en een Nederlandse BV, dan is die keuze snel gemaakt. De Nederlandse BV, of deze nu in een holdingstructuur zit of niet, is met de invoering van de wet Flexibilisering een risicovolle en dure optie geworden. Er past hier maar een advies: Nederlandse BV, WEG ERMEE.
Wilt u meer weten over de Engelse Limited, de Euro-BV, de IBC of andere voor het MKB en ZZP ondernemers aantrekkelijke ondernemingsvormen:
Zoekt u maximaal fiscaal profijt, optimale bescherming van uw privé-vermogen of wilt u (door)starten in een (dreigende)faillissementssituatie.